Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Zie, [42]gij wordt [43]een Jood genaamd [44]en rust op de wet; en [45]roemt op God, 42. Van hier voorts handelt hij bijzonder tegen de Joden, die op hun geslacht, op de kennis van Gods wet, op de besnijdenis en andere uiterlijke voordelen roemden en zich verlieten, en hij bewijst, dat zij daardoor niet meer rechtvaardig zullen zijn voor God dan de heidenen door de wet der natuur. 43. Grieks een Jood toegenaamd; namelijk vanwege uwe afkomst uit Israel en Juda, uit welken de Messias moest voortkomen, Openb.2:9; waarom de Joden ook gaarne naar hem genoemd werden. 44. Dat is, verlaat u op de wet, die u door Mozes is gegeven, als de tafelen van het verbond Gods. 45. Dat is, beroemt u, dat God uw God is, en dat gij Zijn volk zijt; Joh.8:33,41.